Theorie Financiën

Omzet en afzet

Voor de onderneming is het van groot belang dat je goed bijhoudt wat er wordt verkocht. Dit kun je op verschillende manieren bijhouden, dit is ook afhankelijk van je onderneming. Een kledingwinkel bijvoorbeeld houdt de verkopen bij via het kassasysteem, aan het einde van de dag wordt de kassa opgemaakt en kun je zien hoeveel er is verkocht. Een bouwbedrijf werkt vaak vanuit het boekhoudsysteem, van hieruit worden de facturen gemaakt en kan op deze manier worden gezien hoeveel er is verkocht. 

Als je wilt gaan berekenen hoeveel de verkochte producten/diensten waard is, spreken we van omzet en afzet. 

 

Afzet = aantal verkochte producten

Omzet = waarde (in geld) van de verkochte producten. 

De omzet bereken je door: afzet x verkoopprijs.

Resultaatberekening

Het verschil tussen de inkoopprijs en verkoopprijs noemen we brutowinst. Is dit dan ook de uiteindelijke winst voor een onderneming? Nee. 

Maar een onderneming heeft naast inkoopkosten nog andere bedrijfskosten. Hierbij kan worden gedacht aan personeelskosten, energiekosten, huurkosten etc. 

Het uiteindelijke resultaat bereken je op de volgende manier:

Omzet (afzet x verkoopprijs)

Inkoopwaarde (afzet x inkoopprijs)          - 

Brutowinst (omzet - inkoopwaarde)

Bedrijfskosten (alle kosten bij elkaar op   - 

Nettoresultaat (brutowinst - bedrijfskosten)

 

Investeringsbegroting

In de vorige les heb je al kennis gemaakt met een investeringsbegroting. Inmiddels weet je dat deze bestaat uit een vaste en vlottende activa. Begrijp dit verschil goed!

Tijdens deze les gaan we ook een investeringsbegroting opstellen. Een investeringsbegroting is voor elke onderneming anders, dus voordat je je "eigen" begroting gaat maken zoek eens op internet naar voorbeelden van de branche wat jij in gedachten hebt. 

 

Hoe stel ik een investeringsbegroting op?
Stap 1: Maak een lijst (opgesplitst in vaste en vlottende activa) en stel deze zo specifiek mogelijk op. Bijvoorbeeld, 10 tafels en 40 stoelen. 
Stap 2: Zoek van al deze bedrijfsmiddelen op wat ze kosten en noteer dit op de lijst.

Stap 3: Bedenk hoeveel eigen geld je in de onderneming wilt stoppen. Nadat je dit hebt gedaan kun je berekenen hoeveel vreemd vermogen je nodig hebt om je onderneming te kunnen starten.  

Opdrachten les 4
Word – 114,3 KB 273 downloads
Uitwerkblad les 4
Word – 22,4 KB 263 downloads
PPT Les 4
PowerPoint – 75,2 KB 205 downloads

Maak jouw eigen website met JouwWeb