Theorie Marketing
Als startende ondernemer wil je natuurlijk zoveel mogelijk klanten trekken. De vraag is alleen, hoe doe ik dat? Om dit in goede banen te leiden moet je bij het opstarten van je onderneming goed nadenken hoe je klanten kunt verleiden om bij jou te kopen.
Hierbij denk je direct aan de prijs, echter is dit niet alleen belangrijk. Er zijn namelijk naast de prijs nog meer dingen die bepalen of iemand jouw klant wordt of juist niet. Tijdens deze les ga je nadenken over de marketing voor jouw eigen bedrijf.
Doelgroep:
Hoe krijg je klanten in jouw bedrijf? Dat is een belangrijke vraag. Maar voordat je daarover gaat nadenken, moet je eerst duidelijk hebben wat de doelgroep van je onderneming is.
Hierbij stel je jezelf de volgende vragen:
- Op welke mensen richten wij ons?
- Aan welke mensen denken wij onze producten te kunnen verkopen?
Voorbeelden van doelgroepen: jongeren die altijd het nieuwste product willen hebben, volwassenen die in Emmen wonen, ouders van jonge kinderen, sportieve meisjes, enz.
Marketingmix:
Om meer te verkopen moeten veel punten in orde zijn. Er moet een goede mix zijn. Als je prijs laag is, maar je verkoopt slechte producten, zal het niet lang goed gaan met het bedrijf. Maar ook goede producten voor een goede prijs worden moeilijk verkocht als je slecht personeel hebt.
De marketingmix is een mix van de verschillende punten die belangrijk zijn bij het verkopen. Deze beginnen allemaal met een P. Ze worden ook wel de zes P’s genoemd. Zoals hieronder wordt weergegeven.
In deze cursus richten we ons enkel op product - prijs - promotie en plaats.

Concurrentie:
Meestal ben je niet de enige die een product verkoopt. Je hebt ook concurrenten.
Er zijn verschillende soorten concurrenten, namelijk directe en indirecte concurrentie.
Directe concurrentie
Bij directe concurrentie verkopen twee of meer bedrijven dezelfde soort producten, zeker als de bedrijven dicht bij elkaar gevestigd zijn. Voorbeeld: Albert Heijn en Jumbo.
Indirecte concurrentie
We spreken van indirecte concurrentie als een klein deel van het assortiment ook door een ander bedrijf wordt verkocht. Voorbeeld: een tankstation verkoopt ook bloemen en is daardoor een (indirecte) concurrent van de bloemenwinkel.
Product
Een bedrijf met een breed assortiment biedt veel verschillende productgroepen aan. Denk bijvoorbeeld aan een supermarkt. Ze bieden allerlei verschillende productgroepen aan als snoep, brood, groente, bloemen, melk enzovoorts.
Een bedrijf met een smal assortiment biedt één of weinig productgroepen aan. Denk hierbij aan een schoenenwinkel.
Een bedrijf met een smal assortiment heeft vaak wel een diep assortiment. Dat betekent dat je veel verschillende producten hebt in een (paar) productgroep(en). Voorbeeld: een schoenenwinkel heeft maar een paar productgroepen (zoals schoenen en veters), maar binnen die productgroepen wel veel verschillende producten.
Ook zijn er bedrijven met ondiep assortiment. Dit soort bedrijven bieden binnen de productgroepen een paar producten aan. Vaak hebben ze niet de ruimte om meer aan te bieden. Voorbeeld: een kleine buurtwinkel heeft één of twee soorten mayonaise in het assortiment terwijl de grote supermarkt misschien wel 14 verschillende soorten en maten mayonaise kan aanbieden.
Prijs
Er zijn verschillende manieren om je prijs te bepalen:
Penetratieprijs
Als je snel veel klanten wilt, kun je er voor kiezen om een lage prijs voor je product te vragen. Om toch wat te verdienen moet je wel veel producten verkopen. Doordat je een lage prijs vraagt, zullen er niet veel concurrenten komen, want voor hen is er niets te verdienen.
Afroomprijs
Een groep consumenten wil altijd graag nieuwe producten hebben om indruk mee te kunnen maken. Dan kun je daar op inspelen door (bij de start) een hoge prijs te vragen. Daarna laat je de prijs steeds een beetje zakken, zodat steeds meer mensen het product willen kopen.
Psychologische prijzen
Als een product bijvoorbeeld € 80,10 kost lijkt het veel duurder dan een product dat € 79,90 kost. Het scheelt maar 20 cent, maar voor het gevoel is het een stuk goedkoper. Klanten zullen dan sneller geneigd zijn om het product te kopen.
Prijskortingen
Dit is een bijna altijd werkende manier. Twee voor de prijs van één of tweede gratis. Zo worden onverkoopbare artikelen toch nog verkocht.
Prijsdiscriminatie
Er worden voor verschillende groepen mensen verschillende prijzen berekend. Voorbeeld: een 65+’er betaald minder voor een bezoek aan een museum dan een volwassene.
Promotie
Bij de P van promotie gaat het om het bereiken van de (mogelijke) klanten. In het promotiebeleid ga je nadenken over verschillende belangrijke onderdelen.
Doelgroep
De doelgroep is de groep mensen waarop je je richt bij het verkopen van je producten.
Boodschap
Ook moet je vaststellen wat je wil bereiken met de promotie. Wil je bijvoorbeeld de aandacht trekken, meer gasten/klanten trekken, klanten stimuleren meer te besteden, de naamsbekendheid vergroten of je uitstraling versterken? Het is belangrijk om dat vooraf te weten, dan kun je daar rekening mee houden bij het doen van de promotie.
Promotiemiddel
Als de doelgroep en de boodschap is bepaald, kun je nadenken over het promotiemiddel. Met een promotiemiddel breng je de boodschap over.
Er zijn heel veel verschillende promotiemiddelen. Enkele voorbeelden: recensies op een website, kortingsbonnen, folder, flyer, telemarketing (klanten bellen), billboard langs de weg, bioscoopreclame, spotje op radio / tv, e-mailnieuwsbrief, like and win-acties op social media, enz.
Plaats
Bij de P van plaats gaat het erom om hoe het product of de dienst uiteindelijk bij de klant komt. Dat kan door je eigen (winkel/bedrijfs)pand, maar het kan ook op andere manieren. Denk aan verkoop via internet of aan supermarkten die de bestelde producten bezorgen of laten ophalen bij een ‘pickup-point’.
Maar zelfs dan zijn we er nog niet. De P van plaats gaat bijvoorbeeld ook over de plaats van de goederen in de winkel.
Pand
Voor je eigen bedrijf heb je een ruimte nodig. Als het bedrijfje klein is, en je hebt geen/weinig opslagruimte nodig, kun je dit vanuit huis doen. Maar als je groter wordt, is dat niet mogelijk. Dan is het goed om na te denken waar jouw bedrijf moet komen. Voor winkels is het belangrijk een plaats te kiezen die handig is voor de klant. Een kaasboer moet niet voor een verlaten industrieterrein kiezen.
Productverkoop
Jouw producten kunnen ook op een andere plaats worden verkocht. Als jij een nieuw soort snoep maakt, is het fijn als deze in supermarkten wordt verkocht. Maar als je een exclusief product hebt, wil je niet dat alle winkels jouw product verkopen. De plaats waar het product wordt verkocht, moet dan ook chic en exclusief zijn. Goedkope(re) producten worden meestal in alle winkels verkocht. Alledaagse producten moeten overal beschikbaar zijn, omdat de consument hier niet veel moeite voor wil doen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb